P liep door die sportzaak als een hond in een slagerij
In dit artikel:
Sylvia en haar huisgenoot P besluiten uit frustratie over eerdere overbepakte vakanties voortaan alleen zomerkleding mee te nemen. Tijdens een kort verblijf in het buitenhuisje van Sylvia’s zus in de Bommelerwaard zitten ze in shirts en teenslippers in de tuin, totdat een plotselinge wolk met koude wind hen verrast. In het huisje is slechts een vergeten vest van de zus; P heeft niets warmers bij zich, dus rijden ze naar Zaltbommel om een hoodie te kopen.
In een grote sportwinkel blijkt P juist in zijn nopjes met shoppen: hij past veel kleding, zoekt naar de juiste zakdiepte voor tennisballen, vergelijkt maten en komt pas na anderhalf uur met een flinke stapel kleren en schoenen bij de kassa. Buiten is het ondertussen alweer zonnig en warm; het hele weekend blijft het 23 graden en zijn de nieuwe aankopen onnodig geweest. Sylvia, die óók een hekel heeft aan kleding kopen voor anderen, beschrijft dit met milde ergernis en zelfspot.
De anekdote illustreert het contrast tussen het streven naar licht reizen en de praktische realiteit van veranderlijk Nederlands weer — plus het verschil in karakter tussen de twee huisgenoten: Sylvia zuinig en praktisch, P enthousiast en grondig bij het shoppen. Als conclusie grapt Sylvia dat zij de volgende keer wél met een koffer vol warme jassen en schoenen zal vertrekken, gewoon voor de zekerheid.