Nordic walking is weer helemaal terug en dat heeft een goede reden
In dit artikel:
Nordic walking maakt een stille comeback: de stokken die eind jaren negentig uit Finland overwaaiden en in Nederland populair werden, duiken opnieuw op tijdens de huidige wandelrage. Waar langlaufers ze oorspronkelijk in de zomer gebruikten om conditie te houden, gebruiken steeds meer recreatieve wandelaars ze nu om een dagelijks ommetje om te zetten in een effectieve training.
Wat het anders maakt: door de armen actief te gebruiken betrekt nordic walking vrijwel het hele lichaam — tot zo’n 90% van de spieren — zonder de impact van hardlopen. Daardoor verbrand je tot zo’n 40% meer calorieën, verbeter je houding, train je rug- en schouderspieren (handig voor wie veel achter het bureau zit) en ontlast je knieën, heupen en rug. Het is dus laag belastend maar wel intensiever dan gewoon lopen, en geschikt voor mensen met gewrichtsklachten.
Cruciaal is de techniek: nordic walking is geen wandelen met een steunstok. De effectieve beweging is diagonaal: zet de stok achter je lichaam neer terwijl de tegenovergestelde arm en het tegenovergestelde been naar voren bewegen. Veel beginners zetten de stokken te ver voor zich of leunen erop, waardoor het voordeel wegvalt. Een korte cursus of enkele goede instructievideo’s zijn voldoende om de beweging onder de knie te krijgen.
Praktische tips voor starters:
- Kies stokken die tot ongeveer je borst reiken (ongeveer 70% van je lichaamslengte of lengte × 0,68).
- Gebruik de polsbandjes: zo kun je kracht zetten zonder de stok strak vast te houden.
- Begin rustig en bouw afstand en tempo geleidelijk op.
- Wissel nordic walking af met gewone wandelingen om het leuk te houden.
Historisch gezien gebruikten pelgrims en herders al twee stokken voor stabiliteit op ruig terrein; tegenwoordig is het een doelbewuste, volwaardige wandelvorm om conditie en kracht te verbeteren zonder zware belasting van gewrichten.