Modeontwerpster Sheila de Vries: "Mensen zijn zo slecht gekleed tegenwoordig, dat vind ik jammer"

zaterdag, 13 september 2025 (09:37) - Libelle.nl

In dit artikel:

Sheila de Vries (76) is bijna vijftig jaar een bekende naam in de Nederlandse modewereld: begonnen met een kleine boetiek in de Oude Leliestraat (1976), uitbouwde naar een salon op het Rokin met een atelier van tientallen medewerkers, en uiteindelijk hofleverancier van prinses (later koningin) Beatrix. Opgeleid bij Tonny Waagemans — en via haar beïnvloed door het klassieke vakmanschap van Parijs — beheerst ze alle ambachtelijke facetten van couture, van pasvorm tot fraaie binnenafwerking.

Haar carrière combineerde couture en confectie: de ene tak voedde de creativiteit, de andere hield de onderneming winstgevend. Televisiewerk (een vast item in De 5 Uur Show) en modeshows, ook in de VS waar ze genoemd werd als “The Dutch Doris Day”, vergrootten haar bekendheid; ze kleedde Nederlandse sterren zoals Linda de Mol (o.a. haar trouwjurk) en Astrid Joosten. Haar Amerikaanse activiteiten liepen terug na 9/11, toen de markt opdroogde.

In 2003 vroeg het huis van Beatrix haar de garderobe voor staatsbezoeken te verzorgen. Wat volgde was een intensieve, liefdevol precieze samenwerking: wekelijks werkte Sheila met coupeuses in Huis ten Bosch aan silhouet, halslijn en draagcomfort, en ze moderniseerde bestaande ontwerpen zonder het klassieke randje te verliezen. Die relatie duurde zo’n tweeëntwintig jaar en berustte op wederzijds respect; beide vrouwen waren perfectionistisch en hielden persoonlijke grenzen intact.

Als één van de weinige vrouwelijke couturiers in een mannenwereld moest De Vries zich vaak verdedigen tegen minachtende houdingen van collega’s. Ze zegt dat een couturier meer is dan een ontwerper: vakmanschap, gevoel voor stof en goede klantenrelaties zijn essentieel. Haar klanten waren doorgaans zelfstandige, besluitvaardige vrouwen — ministers, CEO’s — die wisten wat ze wilden en terugkwamen voor meer.

Persoonlijk liep haar leven niet zonder pijn: het verlies van haar man Tom (die de zakelijke zijde van haar label regelde) eind 2019, gevolgd door de coronaperiode en het faillissement van haar zaak, was zwaar. Toch bleef ze ontwerpen; naaien en werken met stoffen ziet ze als wezenlijk voor haar bestaan. Ze maakt nog altijd twee keer per jaar een collectie voor vaste klanten, die na shows snel uitverkocht raken.

De Vries ziet de hedendaagse modekritisch: ze betreurt het verdwijnen van ambachtelijke couture en de versplintering van koninklijke garderobes, en had liever meer Nederlandse couturiers voor Máxima gezien. Ondanks veranderingen noemt ze zichzelf “een dinosaurus” van het traditionele vak — niet als tekortkoming, maar als teken van een uitstervend ambacht dat zij zo lang mogelijk wil blijven uitoefenen.