Jolanda (63) over haar koppige moeder (87): "Die val had haar einde kunnen zijn, maar een rollator weigert ze"
In dit artikel:
Jolanda (63) maakt zich zorgen over haar 87‑jarige moeder nadat die meerdere keren is gevallen; anderhalf jaar geleden leidde een val in de supermarkt tot een zware klap op de borst en opname. De moeder viel vermoedelijk doordat ze haar voet niet goed optilde en kon zichzelf niet opvangen. Hoewel er geen botbreuken waren, had ze flink gekneusde ribben, raakte even buiten bewustzijn en kreeg ademhalingsproblemen. Ze verbleef twee dagen in het ziekenhuis, kreeg zware medicatie en moest daarna zes weken grotendeels in bed liggen. Thuis ging revalidatie via fysiotherapie en ademhalingsoefeningen; de thuiszorg ondersteunde haar herstel.
Na de val is de moeder wel mobieler geworden — ze rijdt weer auto, doet boodschappen en bezoekt een boekenclub — maar loopt sinds die tijd wankeler. Jolanda en haar zus zien het risico op een nieuwe, mogelijk veel ernstiger val stijgen en proberen hun moeder te bewegen hulpmiddelen te gebruiken zoals een stok of rollator. De moeder verzet zich uit trots en vrees haar zelfstandigheid te verliezen; ze voelt zich nog fit en wil niet ‘oud’ worden genoemd. Jolanda benadrukt dat een ernstige val, bijvoorbeeld met een gebroken heup, niet alleen directe letsels kan veroorzaken maar ook complicaties als longontsteking of trombose vanwege langdurig liggen, en mogelijk gevolgd kan worden door plaatsing in een verpleeghuis.
Het incident heeft de dochters wakker geschud: ze zien het nu als waarschuwing en proberen hun moeder te overtuigen van het nut van valpreventie. Inmiddels staat de moeder open om na te denken over een valpreventiecursus; Jolanda wil haar actief ondersteunen door samen een rollator of stok uit te zoeken en mee te gaan naar de cursus. Ook voor zichzelf overweegt Jolanda op tijd te beginnen met preventie, omdat ze merkt dat slordiger lopen sluipt en ze later geen spijt wil hebben van uitstel.
Kortom: een ingrijpende val heeft geleid tot herstelwerkzaamheden en een veranderde houding binnen het gezin richting actieve preventie om toekomstige, mogelijk veel ernstiger gevolgen te voorkomen.